Noodwoningen, een oplossing voor de woningnood

In aanvulling op het verhaal van Peer Notermans over Woningnood en Woonruimte staat hieronder een persoonlijk getint verhaal over noodwoningen.

Van 1950 tot 1957 had ik het genoegen in Vlissingen te wonen. Het gezin woonde in een ruime bovenwoning aan de Singel. Dat was oorspronkelijk een laan met 2 rijstroken voor heen en voor weer plus een brede groenstrook in het midden. Toen wij daar woonden, was die groenstrook vervangen door een lange serie noodwoningen. 

Foto van de achterzijde direct na wereldoorlog 2. Vooraan staat nog een bunker. Bron: Gemeentearchief Vlissingen

Ons gezin woonde in een bovenwoning van de rij achter de noodwoningen

Foto van de voorzijde. Bron: Gemeentearchief Vlissingen

Het waren kleine huisjes met waarachtig nog een tuintje aan de voorkant en een smal trottoir voor de rijstrook aan de achterkant. Het rijden op de rijstroken beperkte zich tot enkele personenauto’s per dag plus de groenteboer, de melkboer, de bakkerskar, de visvrouw, de schillenman, de voddenboer, de vuilniswagen, de bestelauto van de wasserij (veel gezinnen – misschien wel de meeste – hadden toen geen wasmachine) en vooral fietsers. En niet vergeten de kolenboer voor de steenkool en de olieboer voor de petroleum. Een buurtkruidenier had overigens een zaak op een paar honderd meter afstand.

De nabijgelegen scheepswerf had meer dan 4000 werknemers en de meesten aten ‘s-middags thuis een warme maaltijd; dat was toen heel gewoon. Na de fabrieksfluit om 12.00 uur stortten zich zeker 3000 hongerige werknemers op de fiets in het verkeer naar huis, waarvan minstens 1500 door de Singel langs de voortuintjes van de noodwoningen. Daarbij vergeleken stelde de Tour de France qua omvang niet veel voor.

Er waren begin vijftiger jaren aan de Singel 2 gezinnen met een auto, waarvan 1 tegenover ons in een noodwoning. Geen parkeerproblemen. Als de fabriek niet uitging, konden mijn vriendjes en ik veilig op straat voetballen, ruimte genoeg.

De bewoners van de noodwoningen waren goed geïntegreerd. Ze deden gewoon mee met de overigen van de Singel. De kinderen van de noodwoningen en die van de oorspronkelijke bebouwing speelden met elkaar.

Deze noodwoningen waren van hout met een lessenaarsdak van bitumen. Het waren prefab Bruynzeelwoningen van direct na wereldoorlog 2. Elke woning werd na de fundering in enkele dagen gebouwd.
Ze waren klein, maar de bewoners maakten een gelukkige indruk. 

Noodwoningen verdwenen, groenstrook hersteld anno 2020. Singel, ter hoogte van de kruising met de Versluijsstraat. Bron: Google Streetview

Er waren nog meer noodwoningen in Vlissingen. Naast een villawijk bij de zeeboulevard was een terrein met Maycrete (uitspraak meekriet) noodwoningen, eenvoudige 2-onder-1-kap huisjes op een ruime lap grond, een soort bungalows. De muren zijn waren van betonelementen. De huisjes hadden een zadeldak.

Eveneens prefab, snel gebouwd. Niet luxe, maar wel voorzien van relatief grote tuinen

Een collega van mij vader woonde met vrouw en 2 kinderen in zo’n Maycrete. Ik ben daar een keer met mijn ouders op visite geweest. Het leek een aardig huis, gelegen in een ruime tuin. Gezien het feit dat wij een bovenwoning hadden, maakte het op mij een luxe indruk.
Later bleek dat mijn echtgenote toen in het andere huis van de 2-onder-1-kap woonde.

Zie:
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Maycrete-woning

Deze noodwoningen zijn ook gebouwd in Eindhoven.

Verder waren er in Vlissingen nog Oostenrijkse woningen. Dit type noodwoning kan men luxe noemen. Het zijn vrijstaande woningen met 2 verdiepingen, die op een ruime lap grond gebouwd zijn. De muren waren van hout; er was een mooi pannendak. Ze kwamen uit Oostenrijk als een soort bouwpakket dat in korte tijd werd neergezet. Ze staan achter de zeeboulevard naast de villawijk.

Mijn vader had ook een collega die in een Oostenrijkse woning woonde met vrouw en 2 kinderen. Wij kwamen daar meermalen op bezoek. Ik heb er zelfs een keer gelogeerd. Het huis maakte op mij een vorstelijke indruk.

Zie:
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Oostenrijkse_woningen

Ook deze noodwoningen zijn gebouwd in Eindhoven.

Bij de Buitenhaven was er zelfs een compleet dorp van noodwoningen. Die leken een enigszins op de Bruynzeel woningen. Dit heette Havendorp. Een tijdlang waren daar ook Molukkers ondergebracht. Het dorp is inmiddels verdwenen, maar het Molukse restaurant van het Vlissingse station heet ter herinnering Het Havendorp.

De Bruynzeelwoningen en de Maycretes in Vlissingen waren bedoeld voor een periode van 10 jaar. Die periode werd ruimschoots overschreden. Als eerste zijn de Bruynzeelwoningen verdwenen, met herstel van de groenstrook. Vervolgens veel later de Maycretes. Hoewel, in bijvoorbeeld Oss zijn ze dankzij actie van de bewoners nog lang gebleven 

De Oostenrijkse woningen zijn er nog steeds in volle glorie, in Vlissingen maar ook in Eindhoven.

In dit geval, waar een wil is, is een weg.

Met de middelen van tegenwoordig is het simpel binnen 2 jaar 200.000 noodwoningen te bouwen. En met een duurzamer opzet dan de Bruynzeel woningen en de Maycretes. Volgens een bevolkingsprognose zou de Nederlandse bevolking rond 2040 gaan krimpen. 

Stel men bouwt dit aantal noodwoningen, in aanvulling op de andere ideeën van Peer Notermans, dan is de woningnood snel weer geschiedenis.

In geval van nood moet men niet moeilijk doen over de plaats. Het saaie Stadhuisplein van Eindhoven is prima geschikt voor noodwoningen. Misschien is er wat versterking van de parkeergarage nodig.

Als het deel van de Kennedylaan waar de kermis Park Hilaria de laatste jaren heeft plaatsgehad, autoloos wordt gemaakt, dan kan daar inclusief de oostelijke berm een groot aantal noodwoningen worden neergezet. En zo zijn er meer mogelijkheden in Eindhoven. 

Daarnaast kunnen in de randgemeenten van Eindhoven nog veel meer noodwoningen komen, op huidig grasland en in plaats van leeg te vegen gebieden met intensieve veehouderij.

Belangrijk lijkt me dat voorzieningen zoals en supermarkt, slager, bakker, café en restaurant binnen 15 minuten met de fiets of scootmobiel bereikt kunnen worden. Dat lukt binnen of aan de rand van de randgemeenten meestal nog prima.

Toets op pandemie.

Uiteraard dienen de noodwoningen te voldoen aan een toets op pandemie. Social distancing dient probleemloos te verlopen. 

De hierboven vermelde naoorlogse noodwoningen beschikten elk over een eigen toegang, een sterk punt. Ze hadden een tuintje of tuin, ideaal bij ophokken. Ze waren bereikbaar voor leveranciers, ook een sterk punt.

De tegenwoordige tiny houses zouden trouwens ook prima in dit beeld passen.

Een reactie

  • Peer Notermans

    Beste Jaap,

    Dank voor het inzichtelijke verhaal. Zo weten we weer wat meer over Vlissingen en jouw belevenissen aldaar. Historisch verantwoord..
    Kortom, als we vinden dat er sprake is van woningnood dan zijn tijdelijke woningen, lees noodwoningen, wel degelijk een deel van de oplossing. Zeker als we over 20 jaar weer gaan zakken in het aantal bewoners.
    Hedenmiddag fietsten we door Zandoerle of all places en ja wel hoor, volop tiny houses.

    Peer

Laat een antwoord achter aan Peer Notermans Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *